Bandje

Toen ik vijf of zes werd kreeg ik voor mijn verjaardag een cassettespeler met een aantal cassettebandjes erbij. Bandjes van Kinderen voor Kinderen natuurlijk. En bandjes van Doe Maar. In mijn poëzie album staat, in het gedichtje dat mijn moeder schreef: “Doe Maar is haar popidool”. Ik zong het mee en ik wist niet wat ik zong. Ik verzon de helft van de woorden. Mijn broer corrigeerde me en ik riep “Ik mag toch zingen wat ik wil?”.
Zoon neuriet vooral mee met de muziek die wij draaien. Echt, hoe geweldig is het als je kind dezelfde muziek als jij leuk vindt? Dan heb je zomaar het gevoel dat je een tof mens hebt gebakken. En dan wil je mixtapes voor je kind maken. Maar het werkt tegenwoordig iets anders. Zoon heeft geen cassettespeler en bandjes nodig. We hebben Spotify en zoon heeft zijn eigen playlist. Als hij een nummer langs hoort komen dat hij leuk vindt, dan vraagt hij: “Wil je deze toevoegen aan mijn playlist?”. Welja. Ik voel dan dubbele gevoelens. Van trots en leuk. En van “Hoe bizar is dit allemaal, mijn kind vindt het doodnormaal dat er playlists bestaan en dat alle muziek maar gewoon uit de lucht te trekken is”. We hoeven geen cassettebandjes te kopen, te kopiëren, te lenen in de bieb. Het is bijna saai vanzelfsprekend allemaal beschikbaar. God, ik voel me oud…
Elke keer als we naar een concert gaan dan wil ik zoon zo graag meenemen. Dan wil ik zeggen: ik ken een heel leuk tentje, daar speelt een heel leuk bandje. Maar zelfs hij is het er mee eens dat je als vijfjarige nog net even iets te jong bent om ’s avonds naar Paradiso te gaan.
Voor de nieuwsbrief van mijn werk vragen we wekelijks aan iemand uit de popsector wat het eerste concert is dat ze bezochten. Een leuke vraag waar vaak leuke antwoorden op komen. Ik heb geen stoer antwoord, want ik weet gewoon niet meer wat mijn eerste concert was. Van Dik Hout in Atlantis in Alkmaar? De Raggende Mannen en de Scene op Ypestock in Heiloo? Een vriendin werd door haar ouders, toen ze acht was, meegenomen naar Bruce Springsteen. Kijk, daar kun je mee aankomen.
Voor zoon komt het helemaal goed met dat stoere verhaal. Want ik neem hem binnenkort eindelijk mee naar Paradiso, naar Henny Vrienten. Henny gaat zijn Sesamstraat-hits spelen. Misschien niet heel stoer, maar dat detail kan zoon natuurlijk heel goed verzwijgen, als hij later groot is.