Geloven

“Oma, denk jij dat Sinterklaas echt bestaat?”. Hopla, daar gingen we weer! De jaarlijkse vraag kwam vroeg dit jaar. Het Sinte-Maarten snoep was nog niet binnengehaald, maar zoon begon al over die andere Sint.
Gelukkig leest oma al jaren alle blogjes op Stadse Moeders en wist ze precies wat ons standpunt is (of was..) omtrent Sinterklaas. Dus zij vroeg: “Wat denk je zelf?”. Na wat wikken en wegen, Pieten en hulpsinten besloot zoon in ieder geval niet dat Sinterklaas níet bestaat. En met een duwtje in de rug van het Sinterklaasjournaal dat deze week begon lijkt zoon nu een overtuigd gelovige.
Sja. Ga je daar als ouder dan tegenin? Is dat pedagogisch verantwoord? Trap je gewoon op die tere kinderziel? Vernietig je het sprookje omdat je je kind per sé de waarheid wil vertellen? Potverdorie, wat een gedoe.
Zoon is in het afgelopen jaar weer niet op zijn achterhoofd gevallen. We hoeven hem nog steeds niets wijs te maken. Hij gelooft niet zo snel iets. Maar in dit geval zou hij wel gek zijn om niet te geloven. Het is veel te leuk! Élke dag televisie kijken omdat het Sinterklaasjournaal komt, je schoen zetten, pepernoten eten, kado’s krijgen. Geef hem eens ongelijk. Dus ach, we laten het maar zo. Geloof ik. Het is toch ergens ook wel verdomde schattig:
“Mama, hij liet eerst zijn prikjes heel hoog groeien tot een grote baard. Toen ging hij iedereen cadeautjes geven en toen dachten allen mensen op de wereld: dit is onze Sinterklaas.” Totaal overtuigend verhaal toch?
Er komt natuurlijk een moment waarop hij het echt doorheeft. Dan bedenkt hij dat het niet kan, zo’n ouwe kerel op een paard die in één dag alle kinderen cadeaus brengt. Dat die man niet bestaat. En dan bedenkt hij vast dat hij lekker kan doen alsof hij nog gelooft. Zodat hij nog flink van al die verwennerij kan genieten. Dus… Ik kom nooit meer van die man af, daar komt het op neer. Misschien moet ik ook maar weer in Sinterklaas gaan geloven, dat maakt het vast allemaal een stuk makkelijker.