In de stad Amsterdam

Deze zomer is het 21 jaar geleden dat ik in Amsterdam kwam wonen. Mijn eerste kamer was een vies hokje vol met kakkerlakken op het prachtige Prinseneiland (zie foto). Wat is er veel veranderd in de stad sindsdien! Er waren toen zo veel buurten (de Staatsliedenbuurt, de Spaarndammerbuurt, het Westerdok, zo’n beetje heel Noord, de achterkant van Centraal Station), daar kwam je gewoon niet. Daar was het vies en stuk en braak, daar zaten junkies en prostituees. Daar was het niet pluis.

Ik ging vanuit mijn kamertje op Prinseneiland een keer op bezoek bij iemand die ongeveer woonde waar ik nu woon. Ik weet nog dat het voelde alsof ik naar het einde van de wereld fietste. Ik dacht: Hier zou ik noooooit willen wonen!

Niet alleen woon ik hier nu met veel plezier, maar ik zou hier zelfs bijna niet meer kunnen wonen. Het is te duur geworden. Net als de Spaarndammerbuurt, het Westerdok, etc. Al die niet-pluise buurten van toen staan nu helemaal vol met bakfietsen, picknicktafels en “authentieke” koffietentjes die iets heten met een Q erin, of een C.

Mijn bejaarde buurvrouw heeft haar hele leven in Amsterdam gewoond. Als kind woonde zij ook in onze straat. ZIj vertelde een keer dat achter onze buurt (ongeveer waar nu de ring A10 West loopt) de stad ophield. Daarachter, waar nu Nieuw-West ligt, lag toen boerenland. ZIj ging vroeger met de andere kinderen uit de buurt stiekem het slootje over om groente en fruit te pikken van de boer. De laatste over de sloot moest het plankje optrekken.

Toen ik net in Amsterdam woonde zat mijn faculteit in een oud grachtenpand aan de Herengracht. Er bleef een keer een studievriendin bij me slapen na een avondje uit en ’s ochtends liepen we samen over de grachten naar school. Ongelooflijk hè? Dat vonden we heel normaal. We liepen langs het Anne Frank-huis. We keken elkaar aan en zeiden: Zullen we? En we deden het. We spijbelden van school om het Anne Frank-huis te bezoeken. Dat kon gewoon. Zonder rij, zonder busladingen Japanse toeristen, zonder honderden selfies onbedoeld te photobomben.

Hoe anders is het nu. MIjn opleiding is al jaren geleden met een heleboel andere faculteiten van de HVA verhuisd naar een kantoortoren bij het Amstelstation. En de rij voor het AF-huis begint al zo’n beetje bij het Centraal Station.

Ik probeer me voor te stellen hoe het voor mijn dochters straks gaat zijn om terug te kijken op hun jeugd hier. Of zij ook zo veel veranderingen zullen zien in de loop van de jaren. Misschien is de Bijlmer over 20 jaar de place-to-be. Misschien zijn alle opgepoetste, bakfiets-buurten van nu dan weer helemaal vervallen en verlaten. Ze gaan het zien… Fijn, zo’n stad die altijd in beweging is.