Je bent een beest

Toen ik deze week aan het puinruimen was in onze kelderbox, toen kwam ik tussen allemaal oude papieren mijn opruimdiploma tegen. Mijn moeder heeft hem voor me gemaakt toen ik eindelijk een keer mijn kamer behoorlijk had opgeruimd. Dat moment was zo uniek dat ik een diploma verdiende. Waarschijnlijk na afronding van een grondige training, want ik was nogal een rommelkont.
Ik weet nog goed dat ik voor mijn kamerdeur een briefje vond met daarop de woorden: je bent een beest. Als je partner zo’n briefje voor je slaapkamerdeur legt dan doe je volgens mij iets goed in bed. Maar in dit geval bedoelde mijn moeder me te vertellen dat het op mijn kamer een gore bende was.
Op een keer stonk het er zó dat we mijn kamer zijn gaan uitmesten. Onderin mijn kledingkast lag een oude gymtas met daarin een boterhamzakje. Met een boterham. Die heel druk bezig was om beentjes te kweken zodat hij zelf naar de vuilnisbak kon lopen. Man man man wat was dat goor.
Inmiddels leef ik een vrij georganiseerd leven. Waar ik het een aantal jaar geleden nog wel presteerde om na terugkomst van vakantie mijn koffer nog een week onuitgepakt te laten, heb ik laatst na een weekendje weg meteen de tassen uitgepakt en de wasmachine aangezet. Nu ik het zo opschrijf vind ik dat wel een beetje eng klinken. Maar heus, ik maak echt niet elke avond het gasfornuis schoon, ik ben niet echt eng.
Ik presteer gelukkig nog steeds vieze dingen. Ik vraag me bijvoorbeeld regelmatig af waarom de koelkast zo stinkt. Eerst negeer ik dat een tijdje, maar dan realiseer ik me dat ik nu de moeder ben en dan werp ik toch maar een onderzoekende blik in de koelkast. Dan tref ik bijvoorbeeld in een vergeten hoekje een bakje aan met een dikke laag schimmel of een bosje koriander dat ligt te huilen in de groentela (sjonge, wat gaat dat spul meuren als het een tijdje ligt). En dan ben ik ergens ook wel trots op mezelf, dat het me lukt om het allemaal niet perfect te doen. Want dat rommelige heeft toch ook z’n charme, afgezien van de bijbehorende stank.
Laatst had ik weer zo’n moment. Na een dag vol afspraken realiseerde ik me opeens dat ik nog een boterhamzakje in mijn tas had zitten. Daar zat geen boterham in. En ook geen geplette mandarijn. Maar de vuile was van de crèche. Ha! Ik heb heerlijk door de stad gefietst van afspraak naar afspraak met een vies klein boxershortje in mijn tas. Knus hoor. En nu bedenk ik me dat ik de schone onderbroek die weer mee terug naar de crèche moest al een paar dagen in mijn jaszak heb zitten.