Ouwehoeren

Dat kinderen geluid kunnen maken, dat wist ik al voor ik moeder werd. Ik woon boven een basisschool, werk boven een BSO en ik ben zelf kind geweest (heel verrassend), dus ik had wel wat voorkennis. Maar toch. Mijn hemel. Hier was ik dus niet op voorbereid. Wat kunnen kleuters veel en hard ouwehoeren. Het houdt niet op. De hele dag moet alles wat er wordt bedacht of gespeeld verteld worden. Meteen. Over en door alles en iedereen heen. Het kan niet wachten. De combinatie van een gebrek aan geduld, een grote behoefte alles te vertellen en een toch best schelle kleuterstem is af en toe behoorlijk irritant.
Onlangs, tijdens een vakantie, ondervond ik het nog. Zoon lag op de grond in zijn pyjama tussen de Lego. Soms bouwde ik mee, soms mocht ik even op de bank met een boek. Maar van echt geconcentreerd lezen kwam het meestal niet. Zoon had namelijk veel te vertellen. Bij elk stapje dat elke Lego minifigure zette hoorde een verhaal. Dat hardop verteld moest worden. Heus, ik luister doorgaans goed en graag, maar zodra ik mijn ogen een fractie van een seconde richtte op iets anders (dat boek), werd ik tot de orde geroepen. “Maham, je moet wel lúisteren en kijken!”. Alsof híj altijd naar mij luistert en me altijd aankijkt als ik tegen hém praat. Pfft.
Zoon is ook een echte stadsvogel. Merels die in de stad leven zingen veel harder dan hun soortgenoten in het bos. Ze moeten wel, als ze gehoord willen worden. Als wij in het bos zijn, bij onze Hasselbraam, dan heeft zoon de neiging om alles wat hij zegt te roepen. Alsof de hele camping het moet horen. We blijven hem vertellen dat hij niet zo hard hoeft te praten. Dat er geen trams en auto’s zijn die hij moet overstemmen. Maar zijn stadse brein heeft het nog niet begrepen. Hij tettert gewoon lekker door.
Laatst stond zoon met zijn vrienden in de kleedkamer van het zwembad op te scheppen over belangrijke kleuterzaken. Ze tetterden met hun korte kleuterstembandjes schel tegen elkaar op alsof hun leven er vanaf hing. Het volume bleef stijgen. Ze moesten en zouden elkaar overstemmen. Het galmde tegen de kleedkamertegels op. Ik bleef maar aan zoon vertellen dat hij niet zo hard hoefde te praten, maar niets hielp, het móest er uit. Zo hard mogelijk. Ik werd er knettergek van.
Hoe doen kleuterjuffen en -meesters dit? Hoe kunnen ze dit aan? Zij hebben een grote portie natuurlijk overwicht, zij krijgen zo’n tetterende massa stil met één klap in hun handen. En ouders van grote gezinnen kunnen dat hoop ik ook. Of dragen die altijd gehoorbescherming?
Er komt natuurlijk een tijd waarin zoon bar weinig aan mij gaat vertellen. Dan denk ik weemoedig terug aan die gezellige kleutertijd, toen zoon zo vrolijk vertelde de hele dag. Dus we proberen er maar gewoon van te genieten. Op school maakte zoon het verbodsbord wat je bij dit stukje ziet. Er staat bij: “Niet door elkaar heen praten”. Best hilarisch vonden wij dat.