Spelen

Een tijd lang hebben vriend en ik, nog voor we een kind hadden, geroepen: er moet meer gespeeld worden! Niet alleen een potje scrabble op een donkere winteravond, maar ook gewoon op zondagochtend in je pyjama op de grond met lego spelen. Dat is goed voor de mens.
Nu hebben we een zoon en kunnen we dagenlang met lego spelen. Ik kan volgens mij best goed spelen.
Dat zeg ik nou wel, maar soms vind ik spelen best moeilijk. Dan roept zoon dat hij met me wil spelen en dat kost me dan moeite. Dan moet ik me er toe zetten. Of ik doe het even niet en roep dat ik de was op moet vouwen. Ik dacht daar verder nooit over na, het leek me wel gezond voor zoon en mij, af en toe ons eigen ding doen. Maar is dat nou echt gezond voor mij? Het is natuurlijk vrij bizar om liever de was op te vouwen dan te spelen. Tenzij je spéélt dat je de was opvouwt.
Laatst las ik een column van Esther Gerritsen en ik begreep haar en volgens mij begrijpt zij mij:
We zijn wezenlijk verschillend, het kind en ik. Ik dacht dat ik leuk met haar meespeelde met de lego, maar ze wil niet meer met me met de lego spelen.
‘Jij speelt niet,’ zegt ze, ‘jij bouwt.’
Het is waar, ik vind het geen enkel probleem om urenlang te bouwen aan een mobiele politiepost van lego, ik maak met liefde een lelijke legpuzzel van duizend stukjes, ik kan de domste kleurplaat met overtuiging inkleuren, maar spelen kost me moeite.
Als ik het kwartetspel pak, overvalt me onmiddellijk een gevoel van zinloosheid waar ik nooit last van heb wanneer me wordt gevraagd een eekhoorn in te kleuren.
Ik ben vrij onvermoeibaar als het gaat om voorlezen (alhoewel ik daar wel altijd van moet gapen) en puzzels leggen en ik ben altijd te porren voor koekjes bakken of knutselen. Waar zoon na vijf minuten afhaakt, knutsel ik gerust nog een half uurtje door. Maar spelen in de speeltuin, of eindeloos door het huis rijden met autootjes, dat werkt anders. Ik heb dan last van onrust, alsof ik eigenlijk iets anders aan het doen moet zijn. Terwijl het natuurlijk alleen maar leuk is om de tijd te nemen om te spelen.
En toen las ik op SoChicken:
Vertraag de tijd bewust door af en toe je leven en je gedachten te vertragen. Neem echt een halfuurtje de tijd om te spelen met je dochter, om aandachtig naar haar te luisteren. Speel met je hond, maak een fijne wandeling, ga iets met je handen doen (tuinieren, schilderen, koken of wat dan ook). Je zult merken dat je rustiger wordt, en dat je daardoor meer tijd lijkt te hebben.
En toen dacht ik: Ja, dat is waar. Jelle (van SoChicken) heeft gelijk. Bewust de tijd nemen om te spelen. Dat moet je doen. Gewoon omdat het kan. Maar vooral omdat het eigenlijk heel leuk is en het je blijkbaar nog tijd oplevert ook. En die tijd kun je dan gebruiken om de was alsnog op te vouwen. Dus hop: op de knieën en spelen maar.