Stadse super moeder

Bovenstaand plaatje zat in een kalender die ik ooit kreeg. De kalender heb ik niet meer, maar het plaatje heb ik er uit gescheurd en bewaard. Waarom weet ik niet precies, want ik vind mezelf nou niet per sé het equivalent van super woman. Maar, gisteren had ik, geloof ik, een echte super-moeder-dag. Ik stond versteld van mezelf. Ik had het er maar druk mee. En ik vond het nog leuk ook.
Eerst hielp ik vriend en zoon gevoed en gepoetst de deur uit. Ik zwaaide ze vrolijk uit, rende onder de douche door, sprong in mijn kleren en pakte mijn fiets. Jawel, ik leek wel zo’n fris en kordaat typetje uit een reclame, met tomeloze energie. Zo’n vrouw waarvan je denkt: “Ja hoor, acteer jij er maar lekker op los, maar val mij er niet mee lastig”. Ik sjeesde van hot naar her door de stad, in het zonnetje. Ik was, vond ik, een echte stadse super moeder. Zoals heel veel moeders (en vaders!) vaak zijn. Al dan niet in de stad. Met een behoorlijk idioot, maar vast ook heel herkenbaar schema:
Om 9:05 stond ik in de speelgoedwinkel om Sint inkopen te doen.
Om 10 uur zat ik op een hippe plek aan de koffie met een vriendin.
Om 12 uur stond ik op het schoolplein gezellig te praten met andere moeders.
Om 12:10 stond ik met zoon voor een dichte supermarkt.
Om 12:20 stonden we in een andere supermarkt.
Om 12:45 stonden we nog steeds in die supermarkt. In een veel te lange rij. Ga nooit naar een nieuw geopende supermarkt. Nooit. Dat doet namelijk iedereen uit jouw buurt al.
Om 13:00 stond ik de boodschappen uit te pakken, brood te smeren en appjes van collega’s te beantwoorden.
Om 13:30 knutselde ik met zoon een kartonnen schoen in elkaar.
Om 14:00 draaide ik een grote pan gezonde soep in elkaar.
Om 14:30 sprongen we weer op de fiets.
Om 15:00 zongen we met een berg kinderen uit de buurt en muzikanten van het Nederlands Philharmonisch Orkest liedjes voor Sinterklaas en zijn pieten. En aten we heel veel pepernoten.
Om 16:15 speelden we tikkertje.
Om 16:45 begon de zwemles.
Om 17:45 sprongen we weer op de fiets naar huis.
Om 18:00 kwam er een buurmeisje spelen en eten.
Om 19:30 werd het buurmeisje opgehaald en moest zoon hoognodig naar bed.
Om 20:00 plofte ik op de bank.
Om 20:01 zag ik dat ons huis ontploft was en deed ik nog een dappere opruim-poging.
En daarna was het wel klaar.
Sjonge wat was ik trots op mezelf. Natuurlijk, ik deed ook maar wat. Maar ik deed het wel goed, want alles lukte. Ik zat er zelfs een beetje over op te scheppen tegen vriend.
Maar toen ik gisteravond mijn tanden stond te poetsen, dacht ik: was dit nou zo’n dag waarop ik eigenlijk niet zo hard had moeten rennen? Waarop ik net iets beter naar mijn lijf had moeten luisteren? Die keelpijn die al een week in mijn strot hangt, die zere spieren op onmogelijke plekken, die natte neus na het fietsen: Proberen die mij iets te vertellen?
Ja, dat probeerden ze. Dat voelde ik dus heel goed aan. Maar wel net even een dagje te laat. Echt iets om trots op te zijn. Want vanmorgen werd ik ziek wakker. Dus vandaag lig ik, plof, met een dekentje op de bank. Morgen doe ik wel weer een poging tot fris en fruitig super moeder. Of misschien toch maar overmorgen. Of weet je wat, doe toch maar gewoon volgende week. Tot die tijd kijken jullie maar even naar een fris en fruitig moeder typetje uit een reclame.