Stiefmoedertje

Mijn man komt thuis. Hij ziet onze dochters druk in de weer met vaatdoekjes en stoffer en blik. “Wat doen jullie?” vraagt hij. Vrolijk klinkt het antwoord: “Wij maken schoon! We hebben de keuken en de woonkamer al gedaan!” Ze zijn nu bezig in de gang. Ze hebben zelfs alle schoenen netjes op een rijtje gezet. Ik geloof niet dat ik dat óóit gedaan heb. Ik ben meer het ‘waar je ze uittrapt blijven ze liggen’-type.

Mijn man vraagt aan mij: “Hoe heb je ze zo ver gekregen? Heb je ze snoep en cadeautjes beloofd?” “Nee,” zeg ik. “Ik heb tegen ze geschreeuwd en ik heb gedreigd ze op te sluiten in de kelder als ze niet het hele huis netjes schoonmaken.” Mijn man denkt hier even over na. Dan zegt hij: “Aha! Jullie spelen stiefmoedertje!”

Inderdaad. Mijn favoriete spel. Dramatisch zuchtend, en af en toe een treurig liedje zingend, maken de meiden het huis schoon. Ik moet mijn best doen om niet de hele tijd “Wauw, wat zijn jullie alles goed aan het opruimen!” te roepen. Want dat zou het spel verpesten. Ik moet roepen: “Dat kan sneller! En schoner! Anders krijgen jullie geen eten vanavond!”

Dank je wel, Assepoester, Annie en al die andere fictieve, onderdrukte weesmeisjes voor mijn blinkend schone huis!