Stijl

Ik ben een dochtermoeder. Toen ze klein waren ging ik me nog al eens te buiten aan leuke kleertjes. Ik ben niet per se van de roze strikjes en kanten randjes. Ik vind stoere kleren ook schattig.
Dus jurkjes met maffe prints, rokjes met verschillende patronen en maillotjes in kekke kleuren. Dat werk.
Maar nu zijn ze 9 en 10 en heb ik er steeds minder over te zeggen. Wat ik leuk vind is niet per se wat zij leuk vinden. Daar kan ik prima mee leven. Dat zag ik al mijlenver aankomen.
Waar ik het moeilijker mee heb, is dat “leuk” voor mijn kinderen bijna geen factor is. “Moet lekker zitten” is vooral waar ze op letten.
Heel goed, natuurlijk. Heel goed.
Op papier, of op scherm, klinkt dat helemaal geweldig. In de praktijk zijn de combinaties waar ze af en toe in verschijnen, ehm, oogverblindend. En niet op een goeie manier.
Bijvoorbeeld:
Mijn dochters lopen het grootste deel van het jaar op Teva’s. (Want schoenen zijn gevangenisjes voor je voeten.)
Ze dragen daar sokken in. (Want soms is het nog best fris ’s ochtends en we willen geen koude voeten.)
Die sokken zitten binnenstebuiten. (Want dan kriebelen de naden niet zo.)
En het zijn ook nog eens twee verschillende. (Want waarom zou je twee dezelfde sokken aan doen?)
Het resultaat zie je hierboven. Ik doe heel erg m’n best om hier niets van te vinden.