Stoere vakantie

Zo. De vakantie zit er op. School is begonnen en iedereen is weer aanwezig op kantoor. Hét moment om alle fantástische vakantieverhalen van al je collega’s aan te horen. Want iedereen heeft het natuurlijk héerlijk en geweldig gehad. Wij ook. Wij speelden in de zon bij de waterpomp op de camping in Overijssel en we aten vlaai in Maastricht. Niks sensationeels om over op te scheppen. Gewoon een fijne zomer.
Maar terwijl ik dacht dat wij de meest kneuterige en eenvoudige vakanties der vakanties hadden gekozen, noemden sommige vrienden ons stoer. Stoer? Wij? Vrienden rijden naar diep Zuid-Frankrijk, Tsjechië en zelfs Marokko met twee of drie kinderen op de achterbank en sms-en mij vanaf hun zonnige vakantiestek dat ik stóer ben in Limburg?
Stoer op vakantie. Dan denk ik aan een maand door Thailand reizen met twee kleine kinderen. Of in anderhalve dag met drie kinderen in een auto zonder airco naar Marokko rijden. Of wat dacht je van een jaar op reis in Zuid-Amerika met twee kinderen onder de 4 jaar? Behoorlijk stoer allemaal. Dat zie je mij niet doen. Heus. Ondanks dat er twee vakantieadressen in Zuid-Europa zijn waar we van harte welkom zijn, is zoon er nog nooit geweest. Mensen verklaren me voor gek als ik dat vertel. Maar… dat naar ver weg gaan lijkt me allemaal zo’n onderneming. Uren met een mopperend kind op de achterbank in de file staan. Of hangen op het vliegveld, wachten op je vertraagde vlucht of je koffer. Zoon wil gewoon lekker spelen. Dat kan toch ook dichterbij? Denk ik dan.
Waarom vonden die ondernemende wereldreizigers ons dan stoer? Daar bleek niet veel voor nodig. Wij gingen namelijk met ons kind, met de fiets, ín de trein. Daarom waren wij stoer. Ik kan je vertellen: daar is dus helemaal niets stoer aan. Het is alleen maar heel handig en leuk.
Wij namen onze eigen stadse fietsen mee in de trein naar Maastricht. Dat bleek perfect en kipsimpel. We stapten thuis op de fiets en reden met zoon achterop en onze kleren en tandenborstels in de fietstas door de stad naar het station. Daar stapten we in de lift naar het perron en tilden we de fietsen in de trein. Na een treinrit van twee-en-een-half uur fietsten we in tien minuten door de stad naar ons AirBnB adres. Geen taxi, geen bus, geen gedoe. Gewoon lekker fietsen. Met een zingend kind achterop. In het zonnetje.
Oké, je fiets in de trein tillen en vastzetten is even een paar minuten geklooi. En als halverwege je treinreis blijkt dat jouw treindeel achterblijft in Eindhoven dan baal je even, want overstappen met je fiets is gewoon irritant. Vooral als het niet had gehoeven. Maar los daarvan is het alleen maar fijn joh. Ten eerste is het natuurlijk superleuk om op je eigen fiets met je kind achterop langs het Vrijthof te fietsen. Maar wat vooral ideaal is, is de mobiliteit. Je kunt, net als thuis, ‘even’ naar de stad en dan weer naar ‘huis’. Je kleine kind hoeft geen lange stukken te lopen, je hebt geen parkeerprobleem, je hoeft niet op een bus te wachten en kunt gewoon gaan en staan waar je wilt. Uit eten bij een restaurant aan de andere kant van het centrum? Geen probleem, daar fietsen we gewoon naar toe. Komt je kind helemaal gaar het museum uit en weigert hij nog een stap te zetten? Dat hoeft ook niet, want hij kan lekker achterop zitten.
Wij werden er blij van. En we gaan het vast nog een keer doen. Alleen al omdat het zo leuk was om vanuit de trein door onze eigen stad naar huis te fietsen. Want wat ook heel fijn is aan vakantie, is thuiskomen. En al helemaal als je in Amsterdam woont.