Teleurstelling II – de kersteditie

Nou had ik dus laatst een prachtig stukje getikt over teleurstellingen en hoe we als ouders onze kinderen juist méér teleurstellingen moeten laten ervaren in plaats van alles maar voor ze op te lossen. Sindsdien heb ik trouwens geleerd dat zulke ouders, die alle obstakels voor hun kinderen uit de weg willen ruimen, ook ‘curling ouders’ en ‘snow plow parents’ genoemd worden. Oei, als er zelfs al een term voor bestaat moeten we echt op gaan passen. Ik hoopte nog dat ik de enige was…
In ieder geval, twee dagen na dat stukje over teleurstellingen gebeurde er dit:
MIjn dochters hadden van mij ieder een kerstversiering-vogeltje gekregen. Maar dat was een paar dagen voordat de boom zelf het huis binnenkwam. (Wat een beginnersfout!) Uiteraard lieten mijn dochters de vogeltjes niet op een rustig plekje liggen om later in de boom te kunnen hangen. Nee, ze vlogen er lekker mee door de kamer. De diertjes kregen namen, karakters, een identiteit. Heerlijk spel. Totdat mijn oudste (ja, die van Het Natte Boek) haar vogeltje liet vallen. Stuk. Ze begon te huilen. Ik kom aanrennen en begin haar te troosten: “Ik ga morgen meteen een nieuwe voor je halen!” Mijn man zegt: “Eh..? Had je daar niet net een stukje over geschreven? Iets van ‘omgaan met teleurstellingen’?” Shit. Dat is ook zo. Bah, wat vervelend om gelijk te hebben. Als iemand anders je dat moet vertellen.
Ik veeg de resten van het vogeltje bij elkaar en wil het hele zaakje in de prullenbak gooien. Maar mijn oudste roept, door haar tranen heen: “Nee! Niet wegdoen! Een kapot vogeltje is ook een vogeltje!” Mijn hart breekt een beetje. Het gewonde diertje wordt voorzichtig in een rustig hoekje gelegd. En een paar dagen later wordt het heel voorzichtig in de boom gehangen. Ik denk dat van dit vogeltje meer gehouden wordt dan van welke kerstversiering in huis dan ook.
Met mijn andere dochter had ik zo’n zelfde ervaring een paar maanden geleden. Ze mocht een snuisterijtje uitzoeken bij de kringloopwinkel. Er was een flinke collectie dus er moest uitgebreid rondgekeken worden. En steevast werd haar blik getrokken door gemankeerde spullen. Een kattenbeeldje met een afgebroken staart. Een vaasje met een barst. Wonderlijk. “Kapotte spullen mogen er toch ook zijn?” zei zij.
Toen – en nu weer – moest ik denken aan de Japanse traditie van kintsugi: het repareren van kapotte dingen (voornamelijk serviesgoed) met goud. Om de schoonheid van imperfectie te benadrukken.
Misschien komt het toch nog allemaal goed met de wereld.