We komen er wel

Sinds ik moeder ben van dochters denk ik veel na over man- en vrouwrollen in onze samenleving en over gelijke rechten en feminisme enzo. Hoewel ik niet het gevoel heb dat ik erg ben tegengewerkt door de mannen in mijn leven, integendeel zelfs, denk ik wel dat we er als samenleving nog niet helemaal zijn. Een heel verhelderend, en bovendien heel grappig boek over feminisme is How to be a woman van Caitlin Moran. Ik vind Caitlin Moran sowieso fantastisch. Hoe zij met humor en relativeringsvermogen de meest ingewikkelde, pijnlijke zaken kan bespreken, daar ben ik best wel een beetje jaloers op.

Laatst las ik een heel ander boek hierover: F*ck die onzekerheid! van Vreneli Stadelmaier. Één ding uit haar boek heeft mij nogal aan het denken gezet. Het gaat over de verschillende waardes die wij toekennen aan mannen en vrouwen. Ik citeer: “Als meisjes met jongensspeelgoed spelen, vinden we dat meestal prima. Een meisje dat in bomen klimt, is een robbedoes, zeggen we liefkozend. Een jongen die met poppen speelt, of dansjes van K3 oefent, vinden we echter een mietje. Dat keuren we eigenlijk af. Een meisje op voetbal is oke, een jongen op ballet is ‘opmerkelijk’ De boodschap die we meegeven aan kinderen is dat jongensspeelgoed en jongensspelletjes prima zijn, maar dat meisjesspeelgoed eigenlijk een beetje minderwaardig is.”

Daar schrok ik wel even van. Ik dacht juist dat ik wel goed bezig was door jongensachtig gedrag te stimuleren. Maar misschien is dat helemaal niet zo. Door een voorkeur uit te spreken voor “stoer” lego in plaats van Lego Elves (zie mijn eerdere stukje Lego-strikje) geef ik misschien juist een verkeerd signaal af. Ik zeg daarmee dat jongensachtig beter is dan meisjesachtig. En om heel eerlijk te zijn vind ik dat ook echt. Ik heb liever dochters op voetbal dan op ballet. Ik heb liever dat ze in bomen klimmen dan met poppen spelen. En daar ga je al. Dan is het een kleine stap naar vinden dat jongens beter zijn dan meisjes. De boodschap die ik eigenlijk moet meegeven is dat zij zelf de baas zijn over hun eigen spel. Dat het er helemaal niet toe doet of het jongens- of meisjesachtig is, als het maar “hun-achtig” is.

Dat is waarschijnlijk de belangrijkste uitdaging bij de opvoeding van kinderen: hoe stimuleer je ze om zo veel mogelijk zichzelf te zijn en zich niet te veel aan te trekken van alle vooroordelen die er rondgaan in de wereld? Want dat zijn er nogal wat. Ik begin het zelf nu op mijn 40ste pas een beetje door te krijgen. Dat ik zelf de maat der dingen ben.

Dus vanaf nu ga ik niet meer zeuren als mijn dochters meisjes-achtige dingen leuk vinden. Ze mogen van mij in bomen klimmen in schattige, roze jurken met strikjes erop. We gooien de ruimte- en elven-Lego lekker door elkaar. Dan komen we er wel.