Zooi

Ik sta een pan af te wassen. Hij past niet in de vaatwasser en in plaats van hem drie dagen te laten staan stinken was ik hem meteen af. Ik lijk wel een volwassene, bedenk ik trots. In het gootsteenzeefje zie ik vier doperwten liggen. We aten zaterdag doperwten. Het is maandagavond. Wat doen die doperwten nog steeds in dat zeefje? Waarom liggen ze daar al 48 uur groen te doen? Oh ja. Ze verdwijnen niet vanzelf. En ik ben hier de volwassene. Die ze weg zou moeten gooien. Geen zin in.
Daar gaat mijn volwassen gevoel.

Tegenwoordig doe ik trouwens vaak dingen die ik vroeger niet graag deed hoor. Dingen die ik heel veel moeite vond kosten. Van die dingen waarvan je al moe wordt als je er aan denkt. Vuile was ín de wasmand gooien. Haren uit het doucheputje halen. De goede helft van een appel met een beurse plek opeten. Het gebroken beschuitje aan elkaar smeren en opeten. Een nieuwe wc rol ophangen. De volle vuilniszak uit de vuilnisbak halen. Het laatste beetje pindakaas uit de pot schrapen. Een doekje over het aanrecht halen. Oud papier wegbrengen. Beschimmelde kliekjes uit de koelkast weggooien. Van die niets-nikserige dingen waar geen eer aan te behalen valt. Maar ik doe ze doorgaans maar gewoon. Omdat het moet. Of ik laat het. En hoop dat vriend het doet.

Deze week vertelde ik zoon dat ik zijn sokken niet meer voor hem in de wasmand ga gooien. Elke keer als hij thuiskomt dan doet hij zijn schoenen en sokken uit en gooit hij zijn sokken óver zijn schouders. Voorheen belandden ze daarna altijd spontaan in de wasmand. Zó handig, een moeder. Zoon zucht nu diep als hij die twee sokken he-le-maal naar zijn wasmand moet tillen. Het leven is zwaar. Ik weet het. Ik was ooit ook vijf. En nu ben ik de zeurende moeder. Leuk joh. Misschien ga ik binnenkort eens “Het is hier geen hotel” roepen. Klassieker.

In kantoorpantry’s (leuk woord) hangt vaak de mededeling “Your mother doesn’t work here”. Nog zo’n klassieker. Die is ook nodig omdat mensen hun eigen troep niet opruimen. Thuis doen ze dat wel, want ze zijn volwassen, maar op kantoor is alles anders. Daar kun je blijkbaar alles gewoon laten liggen, alsof je moeder het wel weer regelt. Of tot een collega, altijd dezelfde, het maar weer zuchtend opruimt. En vervolgens weer een ludieke tekst met word-art ophangt in de hoop dat de boel voortaan schoon blijft.

Opvoeden is zoeken. Zoeken naar de gulden middenweg bijvoorbeeld. Zoon moet leren zijn eigen troep op te ruimen. Maar hij hoeft niet die collega te worden die elke dag mopperend de pantry opruimt omdat niemand anders het doet. Je ergeren aan rotzooi kost ook heel veel energie. Een beetje schijt hebben aan troep kan geen kwaad. Misschien weet zoon dat al, maar moet ik dat nog een beetje leren. Dat het niet erg is als die sokken daar een tijdje liggen. Dan verdwijnen ze op een gegeven moment vast, als vanzelf, in de wasmand. Sprak zij hoopvol….